1 april 2023
Eerste rij, links naar rechts: Sanne Driessen-Hermans, Henk van Gestel, Coen Faassen. Tweede rij, van links naar rechts: Wim Warmerdam, Tom Janssen, Angela Scholte, Kirsten Derkx, Herman Jansen, Herman van der Hoff
Welk jubileum vier je?
Coen Faassen: Ik vier mijn 60-jarig jubileum. Dit is mijn vierde jubileum. Sinds begin jaren 90 wordt ook het 12,5-jarig lidmaatschap gevierd.
Herman Jansen: Ik vier mijn 60-jarig jubileum bij Harmonie St. Caecilia, Blerick.
Wim Warmerdam: Mijn 60-jarig jubileum bij Harmonie St. Caecilia, Blerick.
Herman van der Hoff: Mijn 40-jarig jubileum bij Harmonie St. Caecilia, Blerick.
Henk van Gestel: Mijn 25 jaar lidmaatschap van de harmonie. Als alles goed gaat, ben ik in 2027 70 jaar bondslid. Truus zou in 2021, het jaar van haar overlijden, 50 jaar lid van de LBM zijn.
Wist je met wie je samen het jubileum zou hebben?
Coen Faassen: Ja natuurlijk. Onze vorige jubilea vierden we ook samen.
Herman Jansen: Dat heb ik intussen wel gehoord. Coen Faassen, Wim Warmerdam en ik zijn 60 jaar lid van de harmonie. Herman van der Hoff 40 jaar. Henk van Gestel, Kirsten Derkx en Angela Scholte 25 jaar en Sanne Hermans en Tom Janssen zijn 12,5 jaar lid.
Wim Warmerdam: Jazeker, Coen Faassen en Herman Jansen zijn ook 60 jaar lid. Herman van der Hoff is 40 jaar lid. Henk van Gestel, Angela Scholte en Kirsten Derkx 25 jaar en Sanne Hermans en Tom Janssen zijn 12,5 jaar lid.
Herman van der Hoff: Ja, we hebben met alle jubilarissen een fotosessie gehad.
Coen Faassen, Herman Jansen en Wim Warmerdam zijn 60 jaar lid van de harmonie. Henk van Gestel, Kirsten Derkx en Angela Scholte zijn 25 jaar lid en Sanne Hermans en Tom Janssen 12,5 jaar.
Henk van Gestel: Nee, dat wist ik niet meer.
Weet je jouw eerste repetitie nog?
Coen Faassen: Aan de repetities zelf heb ik weinig herinneringen. Ik ben tegelijk met Jacques, mijn broer, en Wim (Warmerdam) aan de opleiding begonnen, in 1960. Waarschijnlijk hebben mijn ouders destijds een concert bijgewoond en hebben zij na dit concert Jacques en mij bij de harmonie aangemeld. In zaal Juliana hadden we iedere woensdagnamiddag les, eerst theorie, gevolgd door les op een instrument. We kregen les van een dirigent (Jan Verberne). Er was geen vrije instrumentkeuze. Je kreeg een instrument dat voorhanden was. Ik begon op bugel, maar na ongeveer een jaar vertelde ze mij dat het beter zou zijn dat ik overstapte op de trombone.
Toen ik overstapte op de trombone, moest ik weer onderaan beginnen zoals de f-sleutel leren. Je kwam bij de grote harmonie als je het lesboek van Frits Jakma ver genoeg doorgewerkt had. Dat was waarschijnlijk in augustus/september 1962. De lessen destijds waren heel anders dan de huidige lessen en het studiemateriaal nu is ook prettiger.
In 1964 moest ik mijn militaire dienstplicht vervullen en werd ingedeeld bij het fanfarekorps der Limburgse Jagers. Omdat er vier trombonisten opkwamen die schuiftrombone speelden kreeg ik een bariton. Schuiftrombone genoot de voorkeur boven ventieltrombone. In deze tijd heb ik veel bijgeleerd.
Herman Jansen: De eerste repetities kan ik me niet meer herinneren. Wel dat ik in die tijd ‘s morgens om 5 uur opstond (ik was toen tuinder) en dat bij het einde van de repetities de noten wat begonnen te dansen van de slaap. Ik was toen nog jong.
Wim Warmerdam: Dat kan ik me al bijna niet meer herinneren. Ik weet wel dat het met dirigent Verberne was. We zaten met zijn tweeën achteraan in de rij naast Coen Ottenheijm. We hadden een zeer muzikale paukenist, Hein Leenen, die achter ons kwam staan als we er niet uit kwamen en hij wees ons dan waar we in de partij waren. En hij zong het ook vaak voor. Meestal was dat zingen al niet meer nodig. We hebben het nog vaak over gehad.
Herman van der Hoff: Ik was destijds lid van fanfare Excelsior in Buggenum, waar Peter Steijvers dirigent was. Peter en zijn vrouw Hermien waren ook met ons (mijn vrouw Ans en ik) bevriend en toen Peter ook dirigent in Blerick werd, vroeg hij mij of ik daar ook wilde spelen. Mijn vrouw zei meteen: ‘Herman, je bent al lid van de fanfares in de Rips, in Buggenum, in Ysselsteyn én bij de Kapel de Smelebloazers en nu ga je toch niet ook dáár lid worden?’ Ik ontkende in alle toonaarden maar na de 2e repetitie belde Peter Ans op of wij met ons viertjes gezellig ergens zouden gaan eten. Ans: ‘Tot mijn verbazing kwamen we terecht in het repetitielokaal waar Herman werd verwelkomd als nieuw lid van Harmonie St. Caecilia, Blerick!’
En zo begon mijn carrière hier in Blerick, en wel op de 2e stoel, tussen Geert Simons en Hay Lammers in.
Henk van Gestel: Als 6-jarige begon ik bij St. Augustinus Geleen. Voordat ik hier begon, werd de buurt gek, want ik sloeg overal met stokken op en tegenaan. Mijn ouders waren niet muzikaal, maar de buurman wel. Hij was lid van St. Augustinus. Ik kreeg een trommel en vanaf toen mocht ik mee naar de repetitie van de drumband. In die tijd werd niet aan de muziekschool gedaan, je moest gewoon nadoen wat werd voorgedaan.
Toen ik in 1997 een baan in Blerick kreeg en we moesten verhuizen, ontmoetten we de toenmalige bewoner van ons huidige huis. Toen hij hoorden dat we een muzikaal gezin zijn, zei hij dat we contact met de buurman Sef Nefkens moesten opnemen, omdat die lid was bij de harmonie. Zo geschiedde en na dat gesprek moesten we met z’n drieën (Truus, ik en onze zoon Bas) voorspelen voor Sef Suilen. Hierna werden we lid van de harmonie.
Het verhaal van Truus is ook bijzonder. Haar opa, Frans Erkens, was voorzitter geweest van Fanfare St. Augustinus. Zijn drie zonen, waaronder de vader van Truus, waren hier lid, evenals de neven van Truus. De familie Erkens was dus goed vertegenwoordigd. Maar Augustinus was een mannenbolwerk, dus voor Truus en haar zus was het niet vanzelfsprekend dat ze hier konden spelen.
Dus organiseerde Truus’ vader via de muziekschool in Geleen muzieklessen voor Truus en haar zus. Haar zus begon op de fluit, omdat vader dat graag wilde. Truus was 2 jaar jonger en wilde ook een instrument proberen. De fluit bleek geen succes, maar de klarinet wel. Vervolgens hebben 2 bestuursleden, waaronder de tambour-maître, Huub Giesberts, zich er hard voor gemaakt, dat Truus lid mocht worden bij St. Augustinus, dat inmiddels een harmonie was. Zij was destijds de eerste vrouw bij deze harmonie.
Toen Truus op een vreemde manier stopte bij Harmonie St. Augustinus, moest zij ook haar klarinet inleveren. Omdat ze op dat moment nergens kon spelen, kocht ze zelf een klarinet. Ik stopte ook bij de harmonie. De dirigent die op dat moment voor Fanfare St. Cornelius Borgharen stond, was voorheen dirigent bij Harmonie St. Augustinus geweest. Hij vroeg Truus en mij om bij de fanfare te komen. Dat Truus klarinet speelde en dus eigenlijk niet bij een fanfare zou kunnen spelen, was geen probleem. Alleen met concours kon ze niet meespelen.
Wat is je eerste herinnering als muzikant?
Coen Faassen: Ik heb geen heel duidelijke eerste herinnering. Maar ik koester warme herinneringen aan Lei Hermans die destijds tubaspeler en archivaris was. Hij is de leermeester voor ons drieën geweest. Bij Lei in de keuken op de Nieuwborgstraat speelden we met meerdere leerlingen/leden samenspeloefeningen voor o.a. het solistenconcours.
Herman Jansen: Ik ben begonnen bij de drumband van Jong Nederland op klaroen. Deze club hield helaas op te bestaan, maar mijn muzikale belangstelling bleef. Op de tuinbouwschool kwam ik Jeu Savelkoul tegen en die haalde mij over om bij de harmonie te komen. Ook hier begon ik bij de klaroengroep van de drumband, maar ook die ging ter ziele. Om bij het corps te komen moest ik wel een ander instrument leren. Lei Hermans stelde voor dat hij me zou opleiden. Waarschijnlijk was er toen meer behoefte aan trombones. Ik startte toen met bariton. In de bijkeuken van Lei Hermans kreeg ik mijn lessen. Toen ik genoeg kruizen en mollen kon spelen, mocht ik bij de harmonie en kreeg een ventieltrombone. Die had de harmonie immers hard nodig. Ik wilde me daarna verder ontwikkelen en ging naar de Venlose Muziekschool. Een aantal jaren later werd de ventieltrombone verruild voor een schuiftrombone, waarmee ik destijds de eerste schuiftrombonist van de harmonie was.
Wim Warmerdam: Dat was de optocht in Blerick. We waren pas bij de harmonie toen we de carnavalsoptocht in Blerick meeliepen. We waren nog niet geballoteerd. Dat gebeurde pas bij de jaarvergadering.
Herman van der Hoff: Als 15-jarige ben ik op sopraansax begonnen bij de fanfare in de Rips, mijn geboortedorp.
Henk van Gestel: Dat ik als kleine jongen met 3 andere kleine jongens in de drumband op straat liep. We liepen op de eerste rij, gewoon in de korte broek. Die kleine jongetjes waren erg aandoenlijk en trokken dan ook veel bekijks.
Een andere herinnering is dat we als harmonie deelnamen aan een defilé voor het gemeentehuis. Ik zat op de lagere school en kreeg hiervoor vrij, omdat ik met de harmonie meespeelde. Dat vond ik heel interessant.
Voor Truus is haar eerste herinnering dat ze als dansmarietje voor de harmonie mocht lopen, ter voorbereiding op het meespelen bij de harmonie. Daarnaast is een bijzondere herinnering dat ze als eerste vrouw/meisje lid werd van haar harmonie. Ze werd door de leden en in het bijzonder door de tambour-maître omarmd. Als ze een keer te weinig geld bij zich had om snoep te kopen, zorgde hij ervoor dat het toch geregeld werd. Daarnaast had Truus warme herinneringen aan de repetities op maandagavond, waar ze altijd met haar vader naartoe ging. Zij waren een echte twee-eenheid.
Waarom heb je specifiek voor jouw huidige instrument gekozen?
Coen Faassen: Vroeger kreeg je het instrument wat op dat moment beschikbaar was. Voor mij was dat de bugel en daarna ventieltrombone. Toen ik bij de harmonie mocht gaan meespelen, werd ik op de 3de trombonepartij gezet. Destijds werd op zo’n partij een beetje neergekeken. Toen ik gevraagd werd na de militaire dienst of ik bariton wilde spelen, was dat een hele vooruitgang. Hier kon ik direct eerste partij gaan spelen. Men vond overigens dat ik een voldoende niveau had zodat les nemen niet nodig gevonden werd. Zo zat ik jarenlang naast Lei Hermans die de eerste tubapartij speelde.
Herman Jansen: Ik heb voor de schuiftrombone gekozen omdat het een veel moderner instrument was t.o.v. de ventieltrombone.
Wim Warmerdam: Buiten bij het Parochiehuis St. Hubertus speelde een keer een blaasorkest waarvan de meesten lid waren van de harmonie, o.a. Frans Munnich, Frans Halferkamps, Frans Jonkers, Lei Hermans, Herm Holtackers en Lou Wijnhoven. Ik was daar met mijn vader aan het kijken. Ik was toen 10-11 jaar. Mijn vader zei: ‘heb je dat gehoord: daar ben je over een paar jaar ook bij.’ Maar het liefste wilde ik drummen, dat was voor mij de wereld. Maar toen ik bij de harmonie kwam, vertelden ze me dat ze trommelaars genoeg hadden en zo ben ik toch begonnen op trompet. En dat is trompet gebleven.
Herman van der Hoff: Saxofoon is het mooiste instrument, zéker qua klank. Ik speel alle saxen van sopraan tot bas-sax, met elk hun eigen charmes.
Henk van Gestel: Ik speelde bij de drumband, daar vielen steeds meer leden weg totdat er nog maar 4 slagwerkers over waren. Ik ben toen naar het bestuur gegaan, omdat er wat moest gebeuren. Er kwam een nieuwe leider en binnen de kortste keren waren er weer 16 tamboertjes.
Dit is het moment dat ik naar het bestuur ben gegaan, want ik wilde een melodisch instrument spelen. Het werd de trompet. Ik heb ook geen trompetlessen gehad, daarom speel ik nog steeds alleen tweede of derde partij (met een knipoog).
Heel af en toe speel ik nog slagwerk bij de harmonie, als we op straat spelen bijvoorbeeld.
Heb je naast je huidige instrument ook nog andere instrumenten bespeeld (of nog)?
Coen Faassen: Vanaf de bugel ben ik dus overgestapt op de trombone en uiteindelijk bariton gaan spelen.
Herman Jansen: Niet echt. Toen mijn kinderen thuis een instrument speelden, heb ik wel een paar keer hobo en klarinet gespeeld. Maar daar bleef het bij. Wel heb ik voor mezelf een tijdje blokfluit gespeeld.
Wim Warmerdam: In mijn Vrijbuitertijd: in 1973 was André Moss (hij speelde saxofoon) heel populair met o.a. het nummer Ella. Ik vroeg aan een deskundige of saxofoon moeilijk was en die zei dat de grepen gemakkelijk waren, hetzelfde als de blokfluit. Het ging best goed, maar mijn lippen konden er niet tegen om het te combineren met de trompet. Daarna nooit meer een ander blaasinstrument gespeeld.
Herman van der Hoff: Ooit heb ik trombone gespeeld en ook klarinet. Maar de saxofoon blijft toch mijn favoriet.
Henk van Gestel: Zoals al uitgebreid besproken is, ben ik op het slagwerk begonnen. Truus heeft altijd klarinet gespeeld. Bij de fanfare hebben ze nog geprobeerd haar sopraan-saxofoon te laten spelen, maar dat wilde Truus niet. Ze had tenslotte haar eigen klarinet en ze vond een klarinet warmer klinken. Wel heeft ze een keer een sopraan-saxofonist een stuk horen spelen, dat haar zo emotioneerde, dat ze daarna zei: ‘als ik had geweten dat een sopraan zo mooi kon klinken, had ik het misschien toch overwogen te leren spelen’.
Welk instrument zou je nog graag willen leren spelen? En waarom?
Coen Faassen: Een ander instrument is nog nooit in mijn gedachte opgekomen.
Herman Jansen: Viool. Het is een prachtig instrument, maar je doet het er niet even bij.
Wim Warmerdam: Ik vind het jammer dat ik nooit les heb gehad in pianospelen. Het blijft nu bij wat pingelen en nakijken van akkoorden.
Herman van der Hoff: Op deze leeftijd geen enkel meer, denk eerder aan afbouwen.
Henk van Gestel: Ik zou graag nog bastuba willen leren spelen. Met Jeu Savelkoul heb ik ooit de tuba geprobeerd. De toenmalige dirigent wilde liever dat ik trompet bleef spelen en daarom heb ik het niet doorgezet.
Welk instrument zou je zeker NIET kiezen? En waarom?
Coen Faassen: Zeker geen bastuba, die is veel te zwaar.
Herman Jansen: Ik denk saxofoon. Waarom, dat mag je me vragen.
Wim Warmerdam: Ukelele. Is te klein en ik krijg mijn vingers er niet goed op.
Herman van der Hoff: Hobo want ik wil geen ruzie met Josette ?!
Henk van Gestel: Een rietinstrument zou ik niet kiezen, dat is heel anders. Of een doedelzak, dat geluid…
Zit een instrument bespelen in de familie?
Coen Faassen: Ja, van mijn zoon Mark en schoondochter Saskia met hun kinderen Koen en Femke is het natuurlijk algemeen bekend dat ze muziek maken. Ook mijn dochter Astrid heeft heel lang klarinet gespeeld, totdat ze naar Rotterdam verhuisde. Twee broers van mijn moeder waren lid van de fanfare van Velden. Twee andere broers waren goede zangers, waarvan er een kapelaan was in Blerick en een voorliefde had voor gregoriaanse gezangen. Daarnaast speelt mijn broer Jacques bij de harmonie.
Herman Jansen: Mijn vader was lid van de fanfare Velden en speelde bugel. Veel van mijn (klein)kinderen spelen een instrument.
Wim Warmerdam: Mijn vader speelde viool en kon noten lezen en zijn vader speelde ook viool.
Herman van der Hoff: Mijn broer speelde trombone en saxofoon en was ook de dirigent van de Smelebloazers. Ook wat verdere familieleden bespeelden een instrument. Mijn moeder en zussen zongen in een koor.
Henk van Gestel: Nee, dit zat helemaal niet in de familie. Ik kwam door de buren in aanraking met de muziek. Bij Truus en Bas zit het natuurlijk wel in de familie. De familie van Truus speelde een centrale rol in Harmonie St. Augustinus.
Wat vind je zo leuk aan spelen bij de harmonie en waarom?
Coen Faassen: Als het muziek maken goed lukt en wanneer het begrijpbare muziek is. Met dat laatste hebben we niet altijd even goede ervaringen gehad. Dat heeft met het concourssysteem te maken. Het is geweest dat per divisie een verplicht stuk gespeeld moest worden. Niet alle verplichte stukken waren even muzikantvriendelijk en werden dus ook niet altijd goed door ons begrepen. Tijdens de tweede concertreis naar Valencia hebben we als verplicht stuk ‘Ensueños’ moeten spelen. In dit stuk was het moeilijk te begrijpen waar het om draaide. Daar hadden we veel repetitietijd voor nodig. Na de repetitiedag in Melderslo, die we afsloten met een concert, was het voor mij voor het eerst dat ik dacht: ‘nu gaat het pas klinken.’ In Valencia hebben we het goed uitgevoerd, doordat dirigent Sef Suilen heel wat verfijningen in de instrumentatie heeft aangebracht, wat heel goed uitpakte.
Herman Jansen: Ik speel al 10 jaar niet meer in het corps. Het belangrijkste van de vereniging vind ik het sociale aspect. Verder doe ik nu andere activiteiten binnen de harmonie. Ik doe o.a. al meer dan 10 jaar het instrumentenonderhoud. Ook een reden om elke week naar de repetitie te komen om als aanspreekpunt aanwezig te zijn.
Wim Warmerdam: Het fijne bij de harmonie is, het woord zegt het al, dat je samen in balans muziek maakt. Daarbij komt ook nog het sociale aspect. Bovendien krijg je voor je inspanning c.q. ontspanning ook nog een groot applaus na een concert. Dat geeft toch wel een kick!
Herman van der Hoff: Vooral de uitdaging om mooi en goed te spelen. Ik oefen thuis elke dag in mijn eigen repetitieruimte ‘de Buks’. (Note redactie: Een zelfgebouwde, prachtige houten blokhut). Natuurlijk ook voor de gezelligheid, daar rij ik graag elke week voor van Ysselsteyn naar Blerick.
Henk van Gestel: Ik vind het fijn om samen te proberen mooie muziek te maken. Ondanks dat we nu beperkt zijn in het aantal leden, lukt dat in mijn ogen nog steeds redelijk goed.
Truus genoot vooral van de klarinetten, ze hield van die klank. Dat is waarom ik ook eigenlijk geen trompet, maar piston speel. Die is ronder van geluid dan een trompet en past mooi bij de klarinet.
Wat zijn je leukste/mooiste/gekste/droevigste herinneringen van je muzikale carrière binnen de harmonie?
Coen Faassen: De concertreis naar Valencia in 1977 was een hoogtepunt maar de concertreis naar Valencia in 1994 was zeker ons tweede hoogtepunt. In 1994 werd gedacht dat we het succes uit 1977 nooit zouden kunnen evenaren, maar we hebben onszelf toen ruimschoots muzikaal overtroffen. Mede ook door ons keuzewerk.
Het dieptepunt is de situatie waar we nu in zitten. Of we het tij nog kunnen keren, dat weet ik ook niet, maar zoals het in 1994 was, zo zal het nooit meer worden.
Herman Jansen: Herman haalt de Caeciliavieringen van vroeger aan, waarvan het feest met de hypnotiseur wel het meest hilarisch was.
Minder leuk was het tijdens het landskampioenschap in 1970. We vertrokken met twee bussen en één bus kreeg bandenpech. De chauffeur van die bus kreeg het wiel niet los. Daarna vertrok de goede bus vrij snel met de muzikanten. Toen uiteindelijk de tweede bus bij de bestemming aankwam, waren ze net bezig met de prijsuitreiking. We werden toen glansrijk landskampioen in de ere-afdeling. Een van de mooiste herinneringen was het Mini & Maxi concert. Het was werkelijk een fantastische beleving en het was een grote eer voor ons om dat te mogen doen. Het publiek was aangenaam verrast. Ook de geweldige uitvoeringen van Carmina Burana met Orpheus zijn een mooie herinnering.
Wim Warmerdam: Evenals Herman haalt Wim de Caeciliavieringen van vroeger aan. We hadden een keer een hypnotiseur uitgenodigd. Die slaagde erin om een aantal mensen de gekste dingen te laten doen. Iemand kroop op commando steeds onder een lage bühne en een ander had een politiefluitje waarmee hij steeds het ‘verkeer’ regelde.
Heel mooi waren de deelnames aan het Certamen (concours) in Valencia met geweldige optredens. Met liefst twee keer een fantastische 1ste prijs. Voor mij is deelname van 1994 een absoluut hoogtepunt! Een prachtige en onuitwisbare herinnering! Verder de muzikale reizen naar o.a. Kolin (Tjecho-Slowakije) en Saas Fee (Zwitserland). Ook de uitstapjes net over de grens in de jaren ‘60 zijn me goed bijgebleven.
Herman van der Hoff: Een absoluut hoogtepunt en een prachtige, onuitwisbare herinnering uit mijn carrière bij de harmonie is de concoursreis in 1994 naar Valencia.
Henk van Gestel: We hebben veel mooie concerten en soms ook unieke concerten gespeeld. Het eerste concert waar wij meespeelden was de Schilderijententoonstelling in 1997. Daarnaast de nieuwjaarsconcerten, de buitenlandse reizen, allemaal mooie herinneringen. Het feit dat ons gezin hetzelfde programma had en we met het hele gezin speelde, dat is ook heel speciaal.
Daarnaast heb ik hier, als ook in Borgharen ervaren dat je gelijk deel uitmaakt van een gemeenschap. Toen we net bij de harmonie begonnen, kende Truus nog niet veel mensen in Blerick, toch werd ze op straat al snel aangesproken door andere leden.
Wat zou je tot je volgende jubileum graag een keer doen met de harmonie? Op muzikaal vlak? Op sociaal vlak?
Coen Faassen: Mijn volgende jubileum zou 65 jaar lid zijn. Ik hoop dat wat ik nu doe, nog zo lang mogelijk vol kan houden. Als het niet meer lukt op een redelijke manier de partijen te spelen, dan houdt het op. Ik merk dat het de laatste jaren wat minder wordt. Zo nemen het zicht en de conditie af. Zolang ik een bijdrage kan leveren, blijf ik dat doen. Naast de muziek, ben ik natuurlijk ook archivaris, nu al 25 jaar. Dit wil ik nog wel lang blijven doen. Hier ben ik min of meer ingerold. Ik verzorgde voor de jeugdharmonie al de muziek en toen Hay Lammers in 1997 stopte, heb ik het archief van hem overgenomen. Het bestuur dacht dat ik het beste dit kon doen. Door dit werk en het werk in de muziekcommissie heb ik veel repertoirekennis opgedaan.
Herman Jansen: Ik hoop dat deze reünie nog een keer herhaald kan worden, maar we hebben heel hard nieuwe aanwas nodig. We hebben met ‘t Raodhoes een prachtige locatie om te repeteren.
Wim Warmerdam: We hebben geluk gehad dat we bij de harmonie van Blerick zaten en lange tijd met de beste dirigenten hebben mogen werken. Een goede dirigent is een voorwaarde om goed muziek te maken.
Herman van der Hoff: Wat ik altijd erg leuk heb gevonden zijn de familiedagen. Altijd supergezellig met leuke activiteiten, samen met de partners.
Henk van Gestel: Ik hoop dat we blijven bestaan. De situatie is kritisch nu. Ik hoop dat we de club nu bij elkaar kunnen houden en dat er niemand meer weg gaat. Verder hoop ik dat we mooie muziek kunnen blijven maken.
Waar kijk je het meeste naar uit tijdens dit jubileum/Caecilia weekend?
Coen Faassen: Ik hoop dat het een mooi concert wordt met een feestelijke viering. Het is jammer dat er vanuit ’t Raodhoes restricties zijn zodat er wat beperkingen zijn van wat er kan.
Herman Jansen: De H. Mis vond ik altijd mooi. Thuis met een muzikale serenade opgehaald worden, vind ik leuk, alleen als anderen ook zo worden opgehaald. Ook kijk ik uit naar het reünieconcert waaraan ik ook kan meedoen.
Wim Warmerdam: Ik kijk uit naar het reünieconcert. Het was al leuk om tijdens de eerste repetitie oud-leden te ontmoeten en samen muziek te maken.
Herman van der Hoff: Het meest kijk ik uit naar het Reünieconcert. Tijdens de eerste repetitie met de oud-leden was het al ontzettend gezellig en leuk om iedereen weer eens te zien en te spreken. Fijn dat we nu samen nog eens kunnen musiceren!
Henk van Gestel: Ik heb bewust aan het bestuur gevraagd om Truus postuum te eren. Iedere keer is het een mijlpaal, soms groot, soms klein, die je viert. Ik heb weleens de indruk gehad, dat dit niet genoeg gevierd wordt. Zo kon Bas niet bij zijn 12,5-jarig jubileum aanwezig zijn. Volgens mij heeft hij daarna zijn speldje nooit meer gekregen. Deze mijlpalen moeten juist gevierd worden, er moet bij stil worden gestaan. Naar het vieren van deze mijlpaal, daar kijk ik naar uit.
Wil je nog iets vertellen wat we mogen weten van je?
Coen Faassen: Ja zeker. Ik heb jaren met Mark in het bestuur gezeten, zo’n 10 jaar. Dit is altijd goed gegaan. We hadden allebei het algemeen belang voorop staan. De harmonie is niet zo bekend meer in Blerick. Vroeger speelde de harmonie vaker buiten, bijna iedere week wel op straat, soms wel 2 tot 3 keer in de week, bij bijvoorbeeld de eerste heilige communie, sacramentsprocessie voor 3 verschillende parochies. Of er was een gouden bruiloft waar een serenade gebracht moest worden. Toen stelde de harmonie voor het publiek ook echt wat voor.
Ik hoop dat dit jaar een aantal leerlingen willen starten met de muziekopleiding en dat het voorspoedig gaat, zodat het aantal leden over een aantal jaar weer gaat groeien. Ik hoop dat de vereniging haar plaats in Blerick weer gaat heroveren.
Herman Jansen: Naast de harmonie ben ik ook vrijwilliger bij Océ museum, het Blariacumcollege en het Wereldpaviljoen. Ik zou het fijn vinden als de jeugdharmonie weer wat nieuwe aanwas krijgt. Bij de jeugdharmonie ontstaan vaak al vriendschappen waardoor samen muziek maken nog leuker wordt en ze daarna ook samen bij de grote harmonie kunnen komen.
Wim Warmerdam: Ik ben nog steeds ambitieus in de muziek en kom niet uitgeleerd. Gelukkig kan ik met arrangeren mijn ei kwijt! Het is wel afhankelijk van de kwaliteit en de grootte van de band waar ik voor schrijf. Ik heb daar gelukkig het hele jaar werk aan!
Herman van der Hoff: Persoonlijk vind ik het ontzettend jammer dat de reguliere repetities zo matig worden bezocht.
Henk van Gestel: Ik vond het heel fijn om samen met Truus naar de harmonie te gaan. Voor Truus was de laatste periode van haar leven heel zwaar. Ze had vaak geen zin om naar de repetitie te gaan. Als ik haar dan overhaalde toch te gaan, leefde ze daarvan op. Truus had een sociale rol binnen de harmonie, je kon altijd bij haar terecht. Niet voor niets werd ze de moeder van de klarinetten genoemd. Toen zij 40 jaar lid was bij de LBM, hadden de klarinetten een liedje voor haar gemaakt, zoiets blijft je bij. Truus is voor altijd een deel van mijn leven, dus mag er over haar gepraat worden.